
Vertrek Benedictushoeve een wandeling van ongeveer 6,5 km
Op 5 januari waren er maar weinig deelnemers voor deze mooie wandeling. Daarom delen we de voorbereiding die door de gidsen van Natuurpunt Herent gemaakt is.
We steken de Mechelse steenweg over en gaan de Dorenstraat in.
In de 18de eeuw, de tijd van de Oostenrijkers werden hier in het valleigebied van de Dijle belangrijke infrastructuurwerken uitgevoerd om een betere verbinding te krijgen tussen Antwerpen, Mechelen en Leuven. De steenweg werd in gebruik genomen 1730. De vaart dateert van 1752.
Vlak na het perceel met populierenaanplant ligt aan de rechterkant een weiland met vervallen schuur die weelderig begroeit is met klimop. Ecologisch is dit waardevol omdat de schuur nestplaats kan bieden aan vleermuizen, marterachtigen. Klimop is dan weer waardevol omdat het een zeer late bloeier is die in de maand oktober nog veel stuifmeel biedt aan vlinders en andere insecten. In het bijzonder aan de klimopzijdebij die tot in augustus ondergronds blijft en pas als de klimop in bloei gaat uitvliegt. Deze solitaire bij wordt in de nazomer aangetroffen en verzamelt uitsluitend stuifmeel van Klimop.
Wat verder staat aan twee woningen met een heg. Zij lijken erg op elkaar. Toch zijn het hagen van verschillende boomsoorten. De ene is een haag van beuk, de andere is haag van haagbeuk.

Het gaat hier om twee verschillende bomen zelfs van een andere familie die heel sterk op elkaar gelijken. Men kan echter vaststellen dat de beuk en de haagbeuk verschillende bladen hebben.
Het blad van de beuk is veernervig, heeft een licht gegolfde rand en licht glanzend. De bladrand bij de haagbeuk is dubbel gezaagd. Ook de vruchten zijn verschillend. Maar in hagen zullen we geen vruchten aantreffen. Het blad van de beuk is ook groter dan dat van de haagbeuk.
De beuk behoort tot de familie van de napjesdragers, de haagbeuk tot de familie van de berken.
In de bocht van de Dorenstraat nemen we de veldweg naar rechts richting Tildonksesteenweg.
We houden even halt om het over de maretak te hebben die hoog in de populieren hangt.
Maretak wordt verspreid door vogels die eten van de witte bessen. In de bessen zit naast een zaadje een kleverig slijm dat aan de snavel van de vogel kan blijven kleven of in de uitwerpselen terecht komt. Met een boorwortel kan het zaad in de bast van de boom indringen en verder ontwikkelen.
Maretak is een halfparasiet want de plant doet zelf aan fotosynthese. Ze onttrekt aan de gastheer enkel water en de daarin aanwezige mineralen. Maretak vinden we hier omdat de bodem kalkrijk is.
De plant kreeg speciale krachten toegeëigend omdat die groenblijvend is. Groeide de maretak in een eik- een sterke boom met hard hout - dan was die maretak zeker voorzien van speciale krachten. De druïden sneden met een gouden sikkel de maretak uit de bomen. Deze maretak is een andere soort als deze die hier groeit.
Aan de overkant van de weg staan 2 jonge eiken. Aan paaltjes van een afsluiting. Vogels die op het paaltje rustend van een eikel wilden genieten, hebben de vrucht laten vallen. Gaaien die dol zijn op eikels zijn zo belangrijke bosbouwers.
Op enkele bladen zijn galappels te zien. De gallen zijn gevormd door de boom als afweer tegen een indringer. Een kleine galwesp heeft een eitje gelegd op het blad. De boom heeft het eitje ingekapseld in de galappel. Het eitje ontwikkeld in de galappel, wordt een rupsje , verpopt en uiteindelijk zal er een nieuw galwespje zijn weg naar buiten maken en uitvliegen.

Er zijn veel verschillende vormen van gallen. Ze komen ook op andere planten voor. Zoals wat verder op een wilde rozenstruik.
We komen aan de Hoge Beek. Deze ontstaat aan de Sint-Augustijnen hoeve aan de weg naar Bertem. Op de steilrand van het Brabants plateau. De beek heeft geen bron en staat voor het grootste deel van de tijd droog. Maar bij regenval zorgt de beek voor de afwatering van die steilrand. Bij hevige regenval zorgt dit voor overstroming en wateroverlast in het dorp van Winksele, het Duigemhof en hier in de vallei van de Dijle.
Aan de Brusselse steenweg is reeds een wachtbekken aangelegd maar het volstaat niet om de beek stroomafwaarts binnen de oevers te houden.
Nu komt daarbij dat men hier in de driehoek Mechelse steenweg- Lipse Baan – Hogebeek een industrieterrein plant ‘de valgaten’. De eerste plannen werden 5 jaar geleden ingediend. Het gebied staat op het gewestplan inderdaad als industriegebied ingetekend. Bij de inrichting van het terrein wil men het terrein ophogen met wel 2 meter. Men wil wel op vraag van Natuurpunt een groenbufferzone langs de Hogebeek voorzien.
Door de reeds aanwezige problemen van wateroverlast zal bijkomende verharding en ophoging van het terrein niet zonder nefaste gevolgen zijn. Overleg tussen verschillende instanties heeft nog niet tot geruststellende oplossingen geleid. Ondertussen zijn de oorspronkelijke vergunningsaanvragen vervallen en zou de hele procedure opnieuw moeten gevolgd worden.
Eigenlijk is het hele gebied gelegen in de Dijlevallei en dus overstromingsgevoelig gebied.
Enkele biologisch waardevolle kleine landschapselementen dreigen verloren te gaan.
Op het domein van notaris Lacquet ligt een poel waar de kamsalamander in voorkomt.

Natuurpunt heeft zelfs vanuit deze poel met succes kamsalamanders geïntroduceerd in de poelen aan de Benedictushoeve. Door de ideale biotoop te creëren en kamsalamanders over te brengen. De zeldzame diersoort krijgt nieuwe overlevingskansen.
Het blijft een dossier dat met aandacht door Natuurpunt zal opgevolgd worden.
We wandelen nu richting Leuvense Vaart.
Omdat men er niet in slaagde de Dijle bevaarbaar te maken voor groter goederenvervoer besliste men om een kanaal te graven tussen Leuven en Mechelen. Het kanaal is 30 km lang en heeft vijf sluizen om het hoogteverschil van 14 m te overbruggen. De diepgang is 3,5 m. De 500 gravers die met eenvoudige spade en kruiwagen deze karwei klaarden, hebben aan de vaartkom een standbeeld gekregen.
Door het kanaal werd Leuven een belangrijke overslaghaven.
De glorie was van korte duur. Het kanaal werd in zijn functie voor een groot deel weggeconcurreerd door de spoorlijn die in 1837 werd aangelegd.
In de 19de eeuw vestigden aan het kanaal enkele bedrijven die granen verwerkten. Remy waar men rijst en tarwe ging verwerken is een voorbeeld. Een andere nijverheid zijn de mouterijen. Hier zien we de toren van de mouterij. Zij verwerken gerst tot mout, een hoofdgrondstof van bier. Brouwerijen waren er genoeg in de buurt.
Gerst wordt in een grote kuip onder water gezet en geweekt gedurende 24 uur. Daarna laat men het water af, zorgt men voor warmte zodat het graan gaat kiemen. Na drie dagen stopt men de kieming, scheuten worden verwijderd en men heeft mout. Bij het kiemingsproces is het zetmeel van de graankorrel afgebroken tot maltose. In de brouwerij zal de mout verder door vergisting afgebroken worden. Bij deze vergisting wordt alcohol en koolzuur gevormd, hop wordt als smaakmaker en bewaarmiddel toegevoegd.
De Dijle is doorheen de geschiedenis een natuurlijke grens geweest. En een grens moet verdedigd worden.
In archieven vinden we vermelding van veldslagen die in deze vallei zijn beslecht zoals de slag om de Lipse beek. In de eerste wereldoorlog werd in Tildonk gevochten.
In het landschap vinden we verschillende bunkers van de KW-linie. In 1939 is men gestart met de bouw van meer dan 400 bunkers op een N-Z lijn van Koningshooikt en Waver. Hier heeft men de Dijle als natuurlijke grens geïntegreerd. De Duitsers zijn er in 1940 niet door tegengehouden.
Veel bunkers zijn afgebroken maar er lopen ook projecten om deze nog bestaande bunkers in te richten als vleermuizenschuilplaats. Ook deze dieren worden meer en meer bedreigd door het gebrek aan schuilplaatsen en de verminderende hoeveelheid insecten.
Een constante temperatuur, voldoende vochtigheid en geen verstoring zijn belangrijke vereisten om de bunker geschikt te maken als vleermuisschuilplaats.
Daarom plaats men stevige deuren met een smalle invliegopening. Op regelmatige tijdstippen telt men de aanwezige vleermuizenpopulatie.
Voor we terug op ons startpunt komen trekken twee initiatieven rond alternatieve landbouw onze aandacht: ‘de wakkere akker ‘ en een recent aangelegd voedselbos. Kleinschalige initiatieven van korte keten voedselvoorziening.
Het valt op hoeveel verpaarding er in deze open ruimte is. Landbouwgrond wordt meer en meer ingenomen door paardenweiden die om recreatieve reden gehouden worden.
Miet Deckers